(1) Het magazijn waar de slangen worden opgeslagen, moet schoon en geventileerd worden gehouden. De temperatuur in het magazijn moet tussen -15℃ en +40℃ worden gehouden en de slangen moeten worden beschermd tegen direct zonlicht, regen en sneeuw.

(2) Wanneer de slang wordt opgeslagen, moet deze afzonderlijk worden geplaatst volgens verschillende varianten en specificaties, niet met elkaar worden gemengd, en gemarkeerd voor gemakkelijke toegang.

(3) De slang moet zoveel mogelijk in ontspannen toestand worden bewaard. Over het algemeen kan de slang met een binnendiameter van minder dan 76 mm op een rol worden opgeslagen (maar de binnendiameter van de spoel mag niet minder zijn dan 15 maal de binnendiameter van de slang).

(4) Om compressievervorming van het buislichaam te voorkomen wanneer de slang wordt opgeslagen, mag de stapeling niet te hoog zijn, de algemene stapelhoogte mag niet groter zijn dan 1,5 m; En tijdens de opslagperiode moet de slang vaak "omgekeerd worden gestapeld", doorgaans niet minder dan eens per kwartaal.

(5) Wanneer de slang wordt opgeslagen, mag deze niet in contact komen met zuur, alkali, olie, organisch oplosmiddel of andere corrosieve vloeistoffen en gassen; En de afstand tot de warmtebron moet groter zijn dan 1 meter.

(6) Tijdens de opslagperiode van de slang is het ten strengste verboden om zware voorwerpen op het pijplichaam te stapelen en externe extrusie en schade aan het pijplichaam te voorkomen.

(7) De opslagperiode van de slang mag niet langer zijn dan twee jaar. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de slang door te lange opslag wordt aangetast, dient eerst de slang te worden gebruikt die in het magazijn is opgeslagen.